coifferen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coifferen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • coif·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vleien, opkammen’ voor het eerst aangetroffen in 1780 [1]
  • afgeleid van het Franse coiffer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
coifferen
coiffeerde
gecoiffeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

coifferen [3]

  1. overgankelijk (formeel) haar kappen, opkammen
  2. vleien
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord coifferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.