conditioneren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conditioneren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·di·ti·o·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse conditionner (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
conditioneren
conditioneerde
geconditioneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

conditioneren

  1. als voorwaarde stellen, bedingen
  2. (psychologie) in zekere toestand brengen of houden
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord conditioneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.