confessioneel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: confessioneel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·fes·si·o·neel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | confessioneel | confessionelen |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
de confessioneel m
- (politiek) aanhanger van een confessionele partij
- (religie) orthodox lid van de Nederlands Hervormde Kerk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | confessioneel | confessioneler | confessioneelst |
verbogen | confessionele | confessionelere | confessioneelste |
partitief | confessioneels | confessionelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
confessioneel
- (religie) overeenkomstig met, of uitgaande van een geloofsbelijdenis
Synoniemen
- godsdienst-
Antoniemen
- onconfessioneel
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord confessioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "confessioneel" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.