conjunct

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conjunct    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·junct
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse iunctio ?? met het voorvoegsel con-

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord conjunct conjuncten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deconjunctm

  1. (taalkunde) nevengeschikte woordgroep
stellend
onverbogen conjunct
verbogen conjuncte
partitief conjuncts

Bijvoeglijk naamwoord

conjunct

  1. samengevoegd
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord conjunct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.