consignare

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /kon.sig.naː.rɛ/
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
consignāre consigno consignāvi consignātum
eerste vervoeging volledig

Zelfstandig naamwoord

overgankelijk consignare

  1. van een zegel voorzien, verzegelen
  2. instaan, borg staan voor
  3. aantekenen, optekenen, noteren
Overerving en ontlening

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
consignar

consignare

  1. eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van consignar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
  2. derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van consignar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.