consortium

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  consortium    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔnˈsɔr(t)siˌjʏm/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • con·sor·ti·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tijdelijke vereniging van ondernemingen’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
  • van het Latijn (met het voorvoegsel con-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord consortium consortia
consortiums
verkleinwoord consortiumpje consortiumpjes

Zelfstandig naamwoord

hetconsortiumo [3]

  1. tijdelijke vereniging van een aantal bedrijven om een bepaald project aan te pakken
Verwante begrippen
  • handelscombinatie
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord consortium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.