contingent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  contingent    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔntɪŋ'gɛnt/
Woordafbreking
  • con·tin·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vast aandeel of hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
  • afgeleid van het Latijnse tangere (aanraken) met het voorvoegsel con- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord contingent contingenten
verkleinwoord contingentje contingentjes

Zelfstandig naamwoord

hetcontingento [3]

  1. verplichte bijdrage in de krijgsmacht, belastingen enz
  2. (economie) toegewezen aandeel
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen contingentcontingentercontingentst
verbogen contingentecontingenterecontingentste
partitief contingentscontingenters-

Bijvoeglijk naamwoord

contingent

  1. toevallig, niet noodzakelijk
    • Sommigen vinden dat wij in een contingente wereld leven. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord contingent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.