cooker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cooker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- coo·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cooker | cookers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cooker m
- apparaat waarmee men iets kan koken
Hyponiemen
- pressure-cooker, pressurecooker, ricecooker, rijstcooker, slowcooker, watercooker
Gangbaarheid
- Het woord cooker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cooker" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.