cooker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cooker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • coo·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cooker cookers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decookerm

  1. apparaat waarmee men iets kan koken
Hyponiemen
  • pressure-cooker, pressurecooker, ricecooker, rijstcooker, slowcooker, watercooker

Gangbaarheid

  • Het woord cooker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.