coronahotel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coronahotel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • co·ro·na·ho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronahotel coronahotels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetcoronahotelo

  1. een hotel dat ingericht is voor de opvang van coronapatiënten
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.