coronaslachtoffer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coronaslachtoffer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ro·na·slacht·of·fer
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van corona en slachtoffer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronaslachtoffer | coronaslachtoffers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het coronaslachtoffer o
- (medisch) iemand die het coronavirus heeft opgelopen
- Het vierde dodelijke coronaslachtoffer werd verpleegd in het ziekenhuis.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.