coronavirusuitbraak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coronavirusuitbraak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ro·na·vi·rus·uit·braak
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van coronavirus en uitbraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronavirusuitbraak | coronavirusuitbraken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de coronavirusuitbraak v / m
- (medisch) het plotseling optreden van het coronavirus
- De coronavirusuitbraak zat er in Europa al maanden aan te komen.
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.