corselet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  corselet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cor·se·let
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘combinatie van korset en bustehouder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord corselet corselets
corseletten
verkleinwoord corseletje corseletjes

Zelfstandig naamwoord

hetcorseleto

  1. (kleding) combinatie van korset en bustehouder
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord corselet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.