couillonner

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
couillonner
couillonnais
couillonné
eerste groep volledig

Werkwoord

couillonner

  1. (spreektaal) bedonderen, bedriegen, een poot uitdraaien
    «Recompte ta monnaie, va pas te faire couillonner comme l’autre fois!»
    Tel je wisselgeld nog eens na en laat je niet belazeren net als laatst! [1]
Overerving en ontlening

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.