covidium

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  covidium    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • co·vi·di·um
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van covid met het achtervoegsel -ium
enkelvoud meervoud
naamwoord covidium
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetcovidiumo

  1. tijdperk dat de COVID-19-pandemie heerste (begin jaren '20 van de 21ste eeuw)
     Toen kon ik natuurlijk niet meer ophouden met dat scenario. Hoe gaan de opgravers van latere eeuwen onze beschaving zien en benoemen. Het Covidium? Of was dit coronagedoe slechts een ondergeschoven hoofdstukje in ‘de tijden voor de grote watersnood’?[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord covidium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Hoe gaan de opgravers van latere eeuwen onze beschaving zien en benoemen?” (01-09-2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.