croupier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  croupier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • crou·pier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spelleider’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • van het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord croupier croupiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decroupierm [3]

  1. (beroep) spelleider van een casino
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord croupier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.