cuidar

Catalaans

Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cuido cuidava cuidat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

cuidar

  1. verzorgen, zorgen voor
  2. letten op, passen op
  3. verplegen


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /kujˈðaɾ/
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • cui·dar

Werkwoord

cuidar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cuidar
cuidaba
cuidado
volledig
  1. onovergankelijk zorgen voor
  2. oppassen voor
  3. overgankelijk verzorgen, opletten, oppassen
  4. verplegen
    «cuidar a un enfermo»
    een zieke verzorgen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.