dage
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dage (hulp, bestand)
Woordafbreking
- da·ge
Zelfstandig naamwoord
dage
- datief mannelijk van dag, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
- heden ten dage
- in den dage van
- in den eeuwigen dage
- ten huidigen dage
- ten eeuwigen dage
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dagen |
dage
- aanvoegende wijs van dagen
Gangbaarheid
- Het woord dage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- da·ge
Naar frequentie | 307 |
---|
Zelfstandig naamwoord
dage
- nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van dag
Gotisch
Zelfstandig naamwoord
dage
Schrijfwijzen
- dagē
- 𐌳𐌰𐌲𐌴
Middelnederduits
Zelfstandig naamwoord
dage
- datief enkelvoud van dach
- nominatief meervoud van dach
- genitief meervoud van dach
- accusatief meervoud van dach
Middelnederlands
Zelfstandig naamwoord
dage
- datief enkelvoud van dach
- nominatief meervoud van dach
- genitief meervoud van dach
- accusatief meervoud van dach
Oudnederlands
Woordafbreking
- da·ge
Zelfstandig naamwoord
dage
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.