davit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  davit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • da·vit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ophanging van sloep’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord davit davits
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedavitm

  1. (scheepvaart) draagstang voor reddingsboot
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord davit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
21 %van de Nederlanders;
13 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.