debuut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  debuut    (hulp, bestand)
  • IPA: /dəˈbyt/, /deˈbyt/
Woordafbreking
  • de·buut
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Franse début
enkelvoud meervoud
naamwoord debuut debuten
verkleinwoord debuutje debuutjes

Zelfstandig naamwoord

hetdebuuto

  1. het eerste publieke optreden van een artiest
    • Het debuut vond plaats in de schouwburg. 
  2. de eerste keer dat men iets doet
     Of lag hij die ophitsende lectuur te lezen om in de stemming te komen voor zijn debuut als moordenaarsheld? Dat kon ook.[1]
  3. de eerste publicatie van een schrijver
    • 'Bij nader inzien' is het debuut van J.J.Voskuil. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord debuut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.