deducere

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deducere    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·du·ce·re
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
deduceren

deducere

  1. aanvoegende wijs van deduceren

Gangbaarheid

  • Het woord deducere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Latijn

Uitspraak
  • Geluid:  deducere    (hulp, bestand)
  • IPA: /deːˈduː.ke.re/
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  ducere ww  met het voorvoegsel de-
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
dēdūcere dēdūcō dēdūxī dēductum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

dēdūcere

  1. actief infinitief praesens van dēdūcere
  2. wegbrengen
  3. begeleiden
  4. (figuurlijk) misleiden, verleiden
  5. passief imperatief praesens, tweede persoon enkelvoud van dēdūcere
    1. word weggebracht!
    2. word begeleid!
    3. wordt misleid!, wordt verleid!

tegēre

  1. passief indicatief futurum, tweede persoon enkelvoud van dēdūcere
    1. jij zal worden weggebracht
    2. jij zal worden begeleid
    3. jij zal worden misleid, jij zal worden verleid
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.