degen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  degen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘stootwapen’ aangetroffen vanaf 1500 [1]
  • [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord degen degens
verkleinwoord degentje degentjes

Zelfstandig naamwoord

dedegenm

  1. (sport) het zwaarste van de steekwapens gebruikt bij het schermen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de degen aangespen
de strijd beginnen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dedegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord deeg

Gangbaarheid

  • Het woord degen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.