demi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  demi    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·mi
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘overjas’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
  • van het Franse 'demi' (half) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord demi demi's
verkleinwoord demietje demietjes

Zelfstandig naamwoord

dedemim [3] [4]

  1. (kleding) overjas van dunne stof
  2. glas bier
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord demi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Woordherkomst en -opbouw

van Vulgair Latijn *dĭmĕdius van Klassiek Latijn dimidius[1]

Uitspraak
  • Geluid:  demi    (hulp, bestand)
  • IPA: /də.mi/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  demi     le demi     demis     les demis  

Zelfstandig naamwoord

demi m

  1. helft
Synoniemen
  • moitié
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   demi demis
  vrouwelijk   demie demies

Bijvoeglijk naamwoord

  1.  half bn 

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.