denkt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  denkt    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɛŋkt/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /dɛŋkt/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /dɛŋkt/
Woordafbreking
  • denkt

Werkwoord

vervoeging van
denken

denkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denken
    • Jij denkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denken
    • Hij denkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van denken
    • Denkt! 
     De afschuwelijke waarheid van ons noodlot grijpt hen bij de keel. De dood is dichterbij dan je denkt, hoopt, weten ze nu.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord denkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • denkt

Werkwoord

denkt

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van denke
Opmerkingen

denkt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van denke
    • dihr / der / ihr / er denkt 
Schrijfwijzen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.