denkt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: denkt (hulp, bestand)
- IPA: / dɛŋkt / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /dɛŋkt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /dɛŋkt/
Woordafbreking
- denkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
denken |
denkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denken
- Jij denkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denken
- Hij denkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van denken
- Denkt!
- ▸ De afschuwelijke waarheid van ons noodlot grijpt hen bij de keel. De dood is dichterbij dan je denkt, hoopt, weten ze nu.[1]
Gangbaarheid
- Het woord denkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- denkt
Werkwoord
denkt
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van denke
Opmerkingen
denkt
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van denke
- dihr / der / ihr / er denkt
Schrijfwijzen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.