deposant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deposant    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·po·sant
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord deposant deposanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedeposantm

  1. iemand die geld heeft staan op een bankrekening
     ‘Ten gevolge van de blokkering van de deposito’s van de cliënten werd dan ook het Garantiefonds voor financiële diensten ingeschakeld (de nieuwe benaming van het Bijzonder beschermingsfonds). Het Garantiefonds zal de geblokkeerde deposito’s terugbetalen binnen de wettelijk voorziene voorwaarden, namelijk tot 100.000 euro per deposant’, klinkt het.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deposant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    km
    “Nationale Bank blokkeert zichtrekeningen bij Optima” (08/06/2016), De Standaard
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.