deposito

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deposito    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·po·si·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘het in-bewaring-geven, in bewaring gegeven waarden’ voor het eerst aangetroffen in 1585 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord deposito deposito's
verkleinwoord depositootje depositootjes

Zelfstandig naamwoord

hetdepositoo [3]

  1. het in bewaring geven (van geld (aan een bank))
  2. in bewaring gegeven geld
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deposito staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
depositar

deposito

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van depositar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.