dialecticus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dialecticus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·a·lec·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van dialectiek met het achtervoegsel -icus[1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | dialecticus | dialectici |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de dialecticus m
- iemand die de dialectiek beoefent
Gangbaarheid
- Het woord dialecticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.