diaspora

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diaspora    (hulp, bestand)
  • IPA: /diˈjɑspora/ (4 lettergrepen); /diˈjaspora/
Woordafbreking
  • di·as·po·ra
Woordherkomst en -opbouw
  • van Oudgrieks διασπορά (diasporá) "verstrooiing", in de betekenis van ‘verstrooiing buiten de landsgrenzen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord diaspora diaspora's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dediasporav/m

  1. grootschalige verspreiding van een volk over verschillende ver van elkaar af liggende landen
  2. (religie) tussen andersdenkenden verspreid raken van leden van een geloofsgemeenschap
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord diaspora staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.