diepte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diepte    (hulp, bestand)
  • IPA: /'diptə/
Woordafbreking
  • diep·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘de afmeting diep, het diep-zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
  • afgeleid van diep met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord diepte diepten
dieptes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedieptev

  1. de mate waarin iets diep is
    • De diepte van dat zwembad is twee meter. 
  2. bijzonder laag gelegen plaats, gewoonlijk onder de waterspiegel
    • De reuzenpijlinktvis is een bewoner van de diepten van de oceaan. 
    • Toen we boven op de berg waren zagen we het dorpje in de diepte liggen. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
diepen

diepte

  1. enkelvoud verleden tijd van diepen
    • Ik diepte. 
    • Jij diepte. 
    • Hij, zij, het diepte. 

Gangbaarheid

  • Het woord diepte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.