diffuus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  diffuus    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɪˈfys/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dif·fuus
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans  diffus bn , in de betekenis van ‘verspreid’ aangetroffen vanaf 1669 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen diffuusdiffuserdiffuust
verbogen diffusediffuserediffuuste
partitief diffuusdiffusers-

Bijvoeglijk naamwoord

diffuus

  1. (medisch) zonder scherpe begrenzing
    • Een zwelling van een speekselklier kan diffuus of gelokaliseerd zijn. Een diffuse zwelling betreft de hele klier... [2]
  2. (natuurkunde) in willekeurige richtingen verstrooid
    • Bij een bewolkte hemel bereikt ons alleen de diffuse component van het licht. 
     Een diffuus schijnsel gaf enkele contouren in en van de slaapkamer prijs.[3]
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

  • Het woord diffuus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.