directief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  directief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • di·rec·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord directief directieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetdirectiefo

  1. m (taalkunde) een naamval die de richting waarin de handeling voert weergeeft
    • Het Baskisch kent een directief. 
  2. o een dwingende opdracht gewoonlijk van een overheid, richtlijn
Hyponiemen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen directiefdirectieverdirectiefst
verbogen directievedirectieveredirectiefste
partitief directiefsdirectievers-

Bijvoeglijk naamwoord

directief

  1. sturend

Gangbaarheid

  • Het woord directief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.