doetje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doetje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doet·je
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘sukkel’ voor het eerst aangetroffen in 1632 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord doetje doetjes

Zelfstandig naamwoord

hetdoetjeo dim. tant. [3]

  1. iemand die te gemakkelijk doet wat een ander vraagt zonder kritisch te zijn
    • Het doetje moet naar een assertiviteitstraining waar hij van zich leert bijten, maar hij weigert om te gaan. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord doetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.