doezelig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doezelig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doe·ze·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van doezelen met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen doezeligdoezeligerdoezeligst
verbogen doezeligedoezeligeredoezeligste
partitief doezeligsdoezeligers-

Bijvoeglijk naamwoord

doezelig

  1. licht slaperig
    • Na de maaltijd was ik doezelig. 
    • Tijdens de saaie les in het warme lokaal was iedereen steeds doezeliger aan het worden. 

Gangbaarheid

  • Het woord doezelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.