dompig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dompig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dom·pig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mistig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1562 [1]
  • afgeleid van domp (damp) met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dompigdompigerdompigst
verbogen dompigedompigeredompigste
partitief dompigsdompigers-

Bijvoeglijk naamwoord

dompig [3] [4]

  1. bedompt
  2. mistig, nevelig
Afgeleide begrippen
  • dompigheid

Gangbaarheid

  • Het woord dompig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.