donkey

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  donkey    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɔŋki/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • don·key
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels donkey, voluit "donkey engine" of "steam donkey" ook buiten de scheepvaart gebruikt als woord voor hulpmotor [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord donkey donkeys
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedonkeym

  1. (scheepvaart) (geschiedenis) kleine stoommachine om als hulpmotor voor pompen en andere werktuigen op een schip
    • Theun hoort hun klompen en laarzen op de treden van het laddertje stampen en daar bovenuit het geluid van stoom uit de donkey. [3]
Afgeleide begrippen
  • donkeyfornuis
  • donkeyketel
  • donkeymachine
  • donkeyman
  • donkeypomp

Gangbaarheid

  • Het woord donkey staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  donkey    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɒŋki/ (archaïsch: /ˈdʌŋki/)
enkelvoud meervoud
donkey donkeys

Zelfstandig naamwoord

donkey

  1. (onevenhoevigen) ezel
Hyperoniemen
  • equine
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.