donzig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  donzig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • don·zig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van dons met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen donzigdonzigerdonzigst
verbogen donzigedonzigeredonzigste
partitief donzigsdonzigers-

Bijvoeglijk naamwoord

donzig

  1. met een fijn los verenkleed bedekt
    • "Piep!" zei het donzige kuikentje. 

Gangbaarheid

  • Het woord donzig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.