doofblind

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doofblind    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doof·blind
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen doofblind
verbogen doofblinde
partitief doofblinds

Bijvoeglijk naamwoord

doofblind

  1. slecht kunnen horen en slecht kunnen zien
     De vestiging van de supermarkt ligt op een steenworp afstand van Kentalis, een instelling die mensen ondersteunt die slechthorend, doof, doofblind zijn of een taalontwikkelingsstoornis hebben. De verwachting is dat zij baat hebben bij het initiatief als ze boodschappen doen.[1]
     De zaak was aangespannen door de doofblinde Paul McGann, die in Philadelphia naar de film wilde. Hij verlangde een zogenoemde tactiele gebarentolk. McGann maakt in het dagelijks leven gebruik van zo'n tolk. De bioscoop weigerde die te regelen.[2]


Afgeleide begrippen
  • doofblindheid

Gangbaarheid

  • Het woord doofblind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Supermarkt begint met prikkel-arm uurtje winkelen” (Zondag 23 september 2018, 11:26), NOS
  2. Weblink bron “Rechter VS: bioscopen moeten voorzien in doofblindentolk” (Zaterdag 7 oktober 2017, 03:11), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.