dou

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord dou -

Zelfstandig naamwoord

dou

  1. (meteorologie) dauw


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /doʊ̯/
Woordafbreking
  • dou

Werkwoord

dou

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord jít
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.