dröge

Duits

Uitspraak
  • IPA: /dʁøːɡə/, /drœːɡə/
Woordafbreking
  • drö·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

dröge

  1. (Noord-Duits) droog; geen of zeer weinig vocht bevattend
  2. (Noord-Duits) droog; zonder gevoel, saai, dor
Synoniemen
  • trocken


Middelnederduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudsaksische *drōgi

Bijvoeglijk naamwoord

dröge

  1. droog
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening


Nedersaksisch

Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

dröge

  1. droog


Westfaals

Bijvoeglijk naamwoord

dröge

  1. (Zuidwestfaals) droog
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.