droge
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: droge (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dro·ge
Bijvoeglijk naamwoord
droge
- verbogen vorm van de stellende trap van droog
Werkwoord
vervoeging van |
---|
drogen |
droge
- aanvoegende wijs van drogen
Gangbaarheid
- Het woord droge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droge" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische *drōgi
Bijvoeglijk naamwoord
droge
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
- → Duits: dröge
- Nedersaksisch: dröge
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudnederlandse *drōgi
Bijvoeglijk naamwoord
droge
Schrijfwijzen
|
|
Afgeleide begrippen
- drôgen
Overerving en ontlening
- Limburgs: druueg
- Nederlands: droog
Verwijzingen
Nedersorbisch
Uitspraak
- IPA: /drɔɡʲɛ/
Bijvoeglijk naamwoord
droge
- nominatief onzijdig enkelvoud van drogi
- accusatief onzijdig enkelvoud van drogi
- nominatief meervoud van drogi
- accusatief meervoud van drogi
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.