driestheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: driestheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- driest·heid
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | driestheid | driestheden |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de driestheid v [1]
- het wild, woest en overmoedig zijn
- ▸ Hij kreeg de lasopleiding van Jan Kip en dat ging niet altijd zonder slag of stoot. Regelmatig moest hij zich melden bij dokter Appie Linderman om zijn lasogen te laten druppelen. Zijn bijnaam Rampetampe ontstond in deze tijd en kwam voort uit zijn soms dolle driestheid, aldus de verantwoording van De Muiters. Ook tegenwoordig kan de BB nog altijd een beroep op hem doen, terwijl hij nu de optochtgroep van het jubilerende Quick'20 helpt met de wagen.[2]
- iets dat getuigt van wilde, woeste overmoedigheid
Synoniemen
- brutaliteit, onbesuisdheid, stoutmoedigheid, vermetelheid, overmoed, onverschrokkenheid
Gangbaarheid
- Het woord driestheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Engelbert Heideman“Oldenzaalse Jan Kip Trofee voor ‘optochtman in hart en nieren’ Charles Rijssemus” (15-02-2020), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.