dronk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dronk    (hulp, bestand)
Uitspraak
  • IPA: /drɔŋk/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /drɔŋk/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /drɔŋk/
Woordafbreking
  • dronk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dronk dronken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedronkm [3]

  1. (drinken) het drinken
  2. toost, toast
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
drinken

dronk

  1. enkelvoud verleden tijd van drinken
    • Ik dronk. 
    • Jij dronk. 
    • Hij, zij, het dronk. 

Gangbaarheid

  • Het woord dronk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
stellend
dronk

Bijvoeglijk naamwoord

dronk

  1. dronken
    «Jy is dronk
    Je bent dronken!
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.