drought

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈdɹaʊt/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudengelse drūġaþ.
enkelvoud meervoud
drought droughts

Zelfstandig naamwoord

drought

  1. droogte
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.