droogte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  droogte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdroxtə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • droog·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van droog met het achtervoegsel -te.
enkelvoud meervoud
naamwoord droogte droogten
droogtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedroogtev

  1. lange periode zonder of met minder neerslag
    • In het land heerst grote droogte. 
     Door de droogte verspreiden de branden zich heel snel. '[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord droogte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    nieuwsbegrip.nl
    “Bosbranden in het Amazonegebied” (26-8-2019), CED-groep
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.