druivelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  druivelaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdrœyvəˌlar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • drui·ve·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van druif met het achtervoegsel -laar met het invoegsel -e-
    • [2] vanwege het gebruikte beeldmerk [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord druivelaar druivelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedruivelaarm

  1. (plantkunde) klimplant die de druif als vrucht voortbrengt
  2. populaire Vlaamse scheurkalender sinds 1915 met dagelijks de heilige van de dag, de efemeriden, een mopje of een andere wetenswaardigheid
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord druivelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
24 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.