duck

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duck    (hulp, bestand)
  • IPA: /dʏk/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • duck
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duck ducks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deduckm

  1. amfibievoertuig
  2. (sport) (cricket) batsman die uitgaat zonder een punt te hebben gescoord

Gangbaarheid

  • Het woord duck staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  duck (US)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
duck ducks

Zelfstandig naamwoord

duck

  1. (eendvogels) eend
vervoeging
onbepaalde wijs to  duck 
he/she/it  ducks 
verleden tijd  ducked 
voltooid
deelwoord
 ducked 
onvoltooid
deelwoord
 ducking 
gebiedende wijs  duck 

Werkwoord

duck

  1. duiken, wegduiken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.