duikelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duikelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dui·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
duikelen
duikelde
geduikeld
zwak -d volledig

Werkwoord

duikelen

  1. ergatief over de kop rollen
    • De snowboarder viel en duikelde naar beneden. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord duikelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.