duikelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duikelaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdœykəˌlar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dui·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van duikelen met het achtervoegsel -aar [1]
  • [4] eponiem naar Sjloume Duikelaar, schuilnaam van een Amsterdams joods marktkoopman en schrijver (1745-1819)[2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord duikelaar duikelaars
verkleinwoord duikelaartje duikelaartjes

Zelfstandig naamwoord

deduikelaarm

  1. speeltuigje met een verzwaarde voet dat omvergeworpen zichzelf weer in rechte stand terugbrengt
    • Z'n dochtertje zat met een duikelaartje te spelen. 
  2. (gentachtigen) bepaald soort vogel, Anhinga anhinga , die voorkomt in de moerassen van de beide Amerika's, waaronder Suriname, die vaak alleen met zijn lange hals boven water zwemt
  3. (sport) speler van een balspel zoals voetbal die de neiging heeft zich opzichtig te laten vallen om een vrije trap uit te lokken
  4. slome ~ een niet al te snugger persoon
    • Die slome duikelaar hoef je dat echt niet te vragen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord duikelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  3. Weblink bron Gearchiveerde versie “Slome Duikelaar - Gerrit Gosler” (17 november 2020) op joodsamsterdam.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.