dushi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dushi    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈduʃi/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • du·shi
Woordherkomst en -opbouw

van Papiaments dushi "zoet, zacht, aangenaam, lekker, lief, schatje", dat via Spaans dulce teruggaat op Latijn dulcis

enkelvoud meervoud
naamwoord dushi dushi's
verkleinwoord dushietje dushietjes

Zelfstandig naamwoord

dedushiv/m

  1. (jongerentaal) schatje
    • Rennen door Groningen-Noord. Er wordt weer heftig gefloten. Gewoon doorlopen. „Hey dushi! Wat doe je vanavond?”.[1] 

Bijvoeglijk naamwoord

dushi

  1. aangenaam, leuk, mooi
Typische woordcombinaties
  • dushi Curaçao
    mooi, fijn Curaçao

Gangbaarheid

  • Het woord dushi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Papiaments

Bijvoeglijk naamwoord

dushi

  1. zoet
  2. lekker
  3. zacht
  4. aangenaam
  5. lief

Zelfstandig naamwoord

dushi

  1. schatje
Typische woordcombinaties
  • dushi Korsou
    mooi, fijn Curaçao
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.