duva

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

duva g

  1. (duifachtigen) duif
Verbuiging
duvas enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     duva     duvan     duvor     duvorna  
  genitief     duvas     duvans     duvors     duvornas  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.