dwaasheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dwaasheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dwaas·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dwaasheid dwaasheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedwaasheidv

  1. de toestand van dwaas zijn
    • Dat is de dwaasheid gekroond. 
  2. een dwaze handeling
    • Hij beging opnieuw dwaasheden, waarvoor hij zwaar gestraft werd. 
     Dit boek helpt ons om een kalmere, authentiekere, soms luchtigere relatie aan te gaan met de dwaasheden en obsessies van onze tijd.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord dwaasheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord dwaasheid dwaashede

Zelfstandig naamwoord

dwaasheid

  1. dwaasheid
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.